Proefsleuven

Waar prospectief onderzoek als boren of bijvoorbeeld een oppervlaktekartering archeologische vindplaatsen kan opsporen, levert dit nog te weinig detailinformatie op over de vindplaats. Met een proefsleuvenonderzoek kan deze informatie wel worden verkregen en volgt dan ook regelmatig op een bureau- en/of een booronderzoek.

Afhankelijk van de grootte van het betreffende gebied wordt het aantal proefsleuven bepaald, in de regel 5 tot 10 procent van de totale oppervlakte. Hierbij wordt door het graven van proefsleuven een kijkje genomen in de bodem. Het onderzoek wordt uitgevoerd volgens een Programma van Eisen.

Het proefsleuvenonderzoek geeft meer duidelijkheid over de conservering, aard, omvang, datering en diepteligging van de archeologische vindplaats. Aan de hand van de resultaten bepaalt het bevoegd gezag of verder onderzoek noodzakelijk is, of dat (een deel van) het plangebied vrijgegeven kan worden voor ontwikkeling.

Soms kan een plek beschermd worden zodat de archeologie in situ behouden blijft. Kan dat niet en is vervolgonderzoek nodig, dan bestaat deze in de meeste gevallen uit een opgraving of een archeologische begeleiding.

Zie ook: fysiek beschermen/behoud in situ (advies / erfgoedbeheer).

Scroll to Top